Om te beginnen, zorg dat je weet waar stof van gemaakt is: check het label in een kledingstuk of op de stofbaal. Is er geen info (helaas komt dat vaak genoeg voor ?), vraag de verkoper! Die zou het moeten weten. Wist je dat elke grondstof (en dan heb ik het over bijvoorbeeld katoen, wol, polyester, nylon, etc) op een andere manier brandt? De fik erin dus!
Als je die info hebt, kun je uiteraard nog alleen maar een gefundeerde keuze maken als je weet welke eigenschappen elke grondstof heeft. Kleine samenvatting van de meest voorkomende grondstoffen en hun eigenschappen:
Katoen: plantaardige grondstof, sterk, neemt veel vocht op (denk aan handdoeken!), prettig in het dragen. Vezellengte is afhankelijk van de kwaliteit.
Linnen: plantaardige grondstof, sterk, neemt veel vocht op, prettig in het dragen, want lekker luchtig, kreukt helaas snel. Vezellengte en dikte is afhankelijk van de kwaliteit.
Wol: dierlijke grondstof (haren van schaap/geit/konijn/lama/kameel, etc). Sterk en elastisch. Neemt veel vocht op, maar droogt langzaam. Goede isolator, dus houdt warmte goed binnen òf buiten. Vezellengte is afhankelijk van de kwaliteit.
Zijde: dierlijke grondstof (van de cocon van zijderupsen). Sterk, elastisch, goede isolator, dus houdt warmte goed binnen òf buiten. Vezellengte is afhankelijk van de kwaliteit.
Viscose: plantaardige grondstof (cellulose van katoen, hout of bamboe), maar kunstmatig garens van gesponnen. Minder sterk als katoen, vooral als het nat is. Draagt prettig. Lange vezels, want kunstmatig.
Synthetische stoffen zoals polyester, polyamide, nylon, elastaan, etc: kunstmatig geproduceerde garens van een soort plastic. Kreukt weinig, neemt weinig vocht op (zweten!), smelt als het te heet wordt, wordt statisch bij wrijving en trekt daarmee vuil aan. Lange vezels, want kunstmatig. Een grondstof als elastaan wordt toegevoegd aan katoenen garen om het rekbaar te maken (denk aan tricot). Polyester kan toegevoegd worden aan bijvoorbeeld linnen, zodat het kledingstuk minder kreukt.
Wat zeggen die eigenschappen nou? Wanneer je vaker het label in gekochte kledingstukken checkt ontdek je vanzelf wat jouw mening is over de stoffen die je draagt. Die kennis kun je gebruiken als je nieuwe kleding of stof koopt.
En die vezellengte, wat betekent dat? Je mag ervan uitgaan dat hoe langer de vezel is, hoe sterker de stof is en hoe minder de stof pluist. Pluisjes zijn de uiteinden van vezels die uit de stof piepen. Hoe meer uiteindjes, hoe meer pluis. Dit zie je natuurlijk niet aan een lap, maar de prijs kan wel een goede indicatie zijn: korte vezels = goedkoop.
Naast grondstoffen waar je bij stil moet staan is er ook nog de manier van bedrukken. Stoffen waar de figuurtjes zijn meegeweven of gebreid, zijn over het algemeen duurzaam wat betreft kleur; de garens zijn immers allemaal eerst geverfd. De meeste tricots en sweatstoffen zijn aan de bovenkant bedrukt met een print. Daar heb je grofweg twee versies van: een opdruk of voldruk (de hele lap is aan 1 kant bedrukt, de onderkant is nog wit) en een overdruk (de lap is eerst geverfd en vervolgens bedrukt, de onderkant is dus ook gekleurd). De duurzaamheid van de kleur van voldrukken is wisselend: heel vaak worden deze stoffen na een paar keer wassen vaal . Of tijdens het naaien verschijnen al witte puntjes. Balen! Je kunt in de winkel even testen: haal je nagel onder de stof door terwijl je er een beetje aan trekt. Wordt het wit? Snel terugleggen… Je mag er vanuit gaan dat de kleur van een overdruk langer meegaat, de verf zit immers door en door in de stof. Meestal zijn overdrukstoffen iets duurder, want er gaat meer verf in. Als ik stof koop wil ik altijd weten hoe de achterkant eruit ziet; dat is ook de reden dat in mijn webshop altijd een plaatje van de achterkant staat!
De laatste vraag die je jezelf moet stellen: waar heb ik het voor nodig? Truien moeten lekker rekbaar zijn (koop dus geen sweatstof waar haast geen elastaan in zit). Vestjes met een rits moeten een beetje stevig zijn (en dus niet van tricot, want dat wordt één bobbelende ellende, geloof me), stof voor een jurk voor jezelf niet al te dun, want dat tekent zo naar, noch te synthetisch, want daar ga je vreselijk in zweten. Etcetera..
Samengevat: koop geen stof alleen maar omdat je het printje zo mooi vindt. (Guilty!) Zorg ervoor dat je ook iets weet over hoe duurzaam de lap is (denk aan pluizen en vaal worden). Jammer genoeg kun je dat niet altijd van tevoren inschatten, maar door schade en schande word je wijs, dus maak gebruik van eerdere ervaringen. Het is immers doodzonde in meerdere opzichten als een kledingstuk niet lekker zit, of na een paar keer wassen te lelijk is om te dragen: zonde van je geld, zonde van de tijd en moeite die je erin hebt gestoken, zonde van de lap stof die je weg moet gooien en die dus voor niks gemaakt is.**
* Dit geldt natuurlijk ook voor kleding uit de winkel!
** Hoe zit het met de productie van stoffen en het milieu? Daarover later zeker meer!
Je kent het vast wel, zo’n contrasterend randje stof dat tussen twee naadjes uitsteekt en een kledingstuk net een beetje extra geeft. Gebruik jij wel eens een paspel (in het Engels piping) tijdens het naaien? In deze tutorial leg ik je uit hoe je dat aanpakt, lees je mee? (Op de hoogte blijven van nog …
De tip van vandaag gaat over het stikken van lastige naadjes, zoals een bocht of een hoek. De twee onderdelen vormen een binnen- en een buitenbocht, waardoor dit een hoop gepruts kan opleveren. In de werkbeschrijving staat vaak dat je ná het stikken de naadwaarde inknipt, maar mijn tip is om het er juist vóór …
Bij gebrek aan een betere naam noem ik deze manier van het afwerken van een mouw het andersom boordje. Ik vind het altijd fijn om een beetje te kunnen variëren met hoe ik de randjes van een kledingstuk afwerk om zo steeds weer een ander uiterlijk te krijgen en dit andersom boordje leent zich daar …
Waar moet ik nou eigenlijk op letten als ik stof koop, zodat ik geen miskoop doe?*
Om te beginnen, zorg dat je weet waar stof van gemaakt is: check het label in een kledingstuk of op de stofbaal. Is er geen info (helaas komt dat vaak genoeg voor ?), vraag de verkoper! Die zou het moeten weten. Wist je dat elke grondstof (en dan heb ik het over bijvoorbeeld katoen, wol, polyester, nylon, etc) op een andere manier brandt? De fik erin dus!
Als je die info hebt, kun je uiteraard nog alleen maar een gefundeerde keuze maken als je weet welke eigenschappen elke grondstof heeft. Kleine samenvatting van de meest voorkomende grondstoffen en hun eigenschappen:
Katoen: plantaardige grondstof, sterk, neemt veel vocht op (denk aan handdoeken!), prettig in het dragen. Vezellengte is afhankelijk van de kwaliteit.
Linnen: plantaardige grondstof, sterk, neemt veel vocht op, prettig in het dragen, want lekker luchtig, kreukt helaas snel. Vezellengte en dikte is afhankelijk van de kwaliteit.
Wol: dierlijke grondstof (haren van schaap/geit/konijn/lama/kameel, etc). Sterk en elastisch. Neemt veel vocht op, maar droogt langzaam. Goede isolator, dus houdt warmte goed binnen òf buiten. Vezellengte is afhankelijk van de kwaliteit.
Zijde: dierlijke grondstof (van de cocon van zijderupsen). Sterk, elastisch, goede isolator, dus houdt warmte goed binnen òf buiten. Vezellengte is afhankelijk van de kwaliteit.
Viscose: plantaardige grondstof (cellulose van katoen, hout of bamboe), maar kunstmatig garens van gesponnen. Minder sterk als katoen, vooral als het nat is. Draagt prettig. Lange vezels, want kunstmatig.
Synthetische stoffen zoals polyester, polyamide, nylon, elastaan, etc: kunstmatig geproduceerde garens van een soort plastic. Kreukt weinig, neemt weinig vocht op (zweten!), smelt als het te heet wordt, wordt statisch bij wrijving en trekt daarmee vuil aan. Lange vezels, want kunstmatig. Een grondstof als elastaan wordt toegevoegd aan katoenen garen om het rekbaar te maken (denk aan tricot). Polyester kan toegevoegd worden aan bijvoorbeeld linnen, zodat het kledingstuk minder kreukt.
Wat zeggen die eigenschappen nou? Wanneer je vaker het label in gekochte kledingstukken checkt ontdek je vanzelf wat jouw mening is over de stoffen die je draagt. Die kennis kun je gebruiken als je nieuwe kleding of stof koopt.
En die vezellengte, wat betekent dat? Je mag ervan uitgaan dat hoe langer de vezel is, hoe sterker de stof is en hoe minder de stof pluist. Pluisjes zijn de uiteinden van vezels die uit de stof piepen. Hoe meer uiteindjes, hoe meer pluis. Dit zie je natuurlijk niet aan een lap, maar de prijs kan wel een goede indicatie zijn: korte vezels = goedkoop.
Naast grondstoffen waar je bij stil moet staan is er ook nog de manier van bedrukken. Stoffen waar de figuurtjes zijn meegeweven of gebreid, zijn over het algemeen duurzaam wat betreft kleur; de garens zijn immers allemaal eerst geverfd. De meeste tricots en sweatstoffen zijn aan de bovenkant bedrukt met een print. Daar heb je grofweg twee versies van: een opdruk of voldruk (de hele lap is aan 1 kant bedrukt, de onderkant is nog wit) en een overdruk (de lap is eerst geverfd en vervolgens bedrukt, de onderkant is dus ook gekleurd). De duurzaamheid van de kleur van voldrukken is wisselend: heel vaak worden deze stoffen na een paar keer wassen vaal . Of tijdens het naaien verschijnen al witte puntjes. Balen! Je kunt in de winkel even testen: haal je nagel onder de stof door terwijl je er een beetje aan trekt. Wordt het wit? Snel terugleggen… Je mag er vanuit gaan dat de kleur van een overdruk langer meegaat, de verf zit immers door en door in de stof. Meestal zijn overdrukstoffen iets duurder, want er gaat meer verf in. Als ik stof koop wil ik altijd weten hoe de achterkant eruit ziet; dat is ook de reden dat in mijn webshop altijd een plaatje van de achterkant staat!
De laatste vraag die je jezelf moet stellen: waar heb ik het voor nodig? Truien moeten lekker rekbaar zijn (koop dus geen sweatstof waar haast geen elastaan in zit). Vestjes met een rits moeten een beetje stevig zijn (en dus niet van tricot, want dat wordt één bobbelende ellende, geloof me), stof voor een jurk voor jezelf niet al te dun, want dat tekent zo naar, noch te synthetisch, want daar ga je vreselijk in zweten. Etcetera..
Samengevat: koop geen stof alleen maar omdat je het printje zo mooi vindt. (Guilty!) Zorg ervoor dat je ook iets weet over hoe duurzaam de lap is (denk aan pluizen en vaal worden). Jammer genoeg kun je dat niet altijd van tevoren inschatten, maar door schade en schande word je wijs, dus maak gebruik van eerdere ervaringen. Het is immers doodzonde in meerdere opzichten als een kledingstuk niet lekker zit, of na een paar keer wassen te lelijk is om te dragen: zonde van je geld, zonde van de tijd en moeite die je erin hebt gestoken, zonde van de lap stof die je weg moet gooien en die dus voor niks gemaakt is.**
* Dit geldt natuurlijk ook voor kleding uit de winkel!
** Hoe zit het met de productie van stoffen en het milieu? Daarover later zeker meer!
Related Posts
Zomen: de easy way!
Ik deel graag met jou de makkelijkste manier van zomen die ook nog eens heel mooi is!
Paspels, piping en biezen
Je kent het vast wel, zo’n contrasterend randje stof dat tussen twee naadjes uitsteekt en een kledingstuk net een beetje extra geeft. Gebruik jij wel eens een paspel (in het Engels piping) tijdens het naaien? In deze tutorial leg ik je uit hoe je dat aanpakt, lees je mee? (Op de hoogte blijven van nog …
Dotterdag: over lastige bochten en hoeken
De tip van vandaag gaat over het stikken van lastige naadjes, zoals een bocht of een hoek. De twee onderdelen vormen een binnen- en een buitenbocht, waardoor dit een hoop gepruts kan opleveren. In de werkbeschrijving staat vaak dat je ná het stikken de naadwaarde inknipt, maar mijn tip is om het er juist vóór …
Andersom boordje
Bij gebrek aan een betere naam noem ik deze manier van het afwerken van een mouw het andersom boordje. Ik vind het altijd fijn om een beetje te kunnen variëren met hoe ik de randjes van een kledingstuk afwerk om zo steeds weer een ander uiterlijk te krijgen en dit andersom boordje leent zich daar …