OK, laten we de olifant in de kamer gelijk maar even benoemen: wat ik je in deze blog ga vertellen is geen populair standpunt. Een toile maken kost veel tijd (en stof) en is niet superleuk om te doen, omdat je er niet direct iets aan overhoudt. Maar (die zag je natuurlijk aankomen) het gaat je ook veeeeel opleveren. Lees dus toch maar even verder en bepaal aan het einde van deze blog nog maar eens wat je van toiles vindt…
Wat is een toile?
Een toile (uitspraak: twaal) is een eerste versie van een nieuw kledingstuk dat je maakt om te testen of het patroon klopt voor jouw lijf. Past het goed om mijn lijf? Moet ik misschien een maatje groter of kleiner, of alleen op strategische plekken? Is de kraag groot of klein genoeg? Zitten de kontzakken op de goede plek voor mijn kont? Allemaal vragen die beantwoord worden als je een proefmodel van het kledingstuk maakt.
Wanneer maak je een toile?
Voor veel kledingstukken die je maakt, geldt dat je ze rats-rats in elkaar kunt naaien, aan kunt trekken, en trots voor de spiegel kunt gaan staan. Truien bijvoorbeeld, of jurken. Misschien dat je ergens nog wat wilt smokkelen, omdat de mouwen te lang of te kort zijn (langere boord?), of de schouders een beetje te breed. Dan pak je je tornmesje, hijs je de mouwen iets op, of maak je de zijnaden iets strakker en je bent good to go. Truien, shirts, jurken en rokjes zijn redelijk ‘generiek’ qua pasvorm, omdat ze relatief eenvoudig om je lijf hangen, en dus voor het gros van de makers gewoon wel goed zit.
Er zijn echter ook kledingstukken waarbij dat niet zo is en dat zijn vooral de kledingstukken die jouw onderstel moeten omvatten: broeken (en alle afgeleiden daarvan, zoals jumpsuits). Elk lijf is uniek en vrijwel niemand heeft exact dezelfde verhoudingen van taillewijdte/kruislengte/heupwijdte/beenlengte als die een patroonmaker gebruikt. Het gebeurt dus eigenlijk vrij zelden dat een broek in één keer echt goed zit. Vaak kom je daar pas achter op het moment dat die hele broek al in elkaar zit (en je ‘m een dagje hebt gedragen). Die taille toch een beetje te strak. Op de heupen toch een beetje teveel stof. Volgende keer moet ‘ie echt langer. Die kruisnaad kruipt tussen mijn billen. Wil je er dan nog wat van maken, moet je er alsnog fiks wat tijd instoppen.
Een ander punt is de ingewikkeldheid van het maken: voor broeken, maar ook voor jassen/colberts geldt dat je pas vrij laat in het proces kunt gaan passen en kunt beoordelen of het jou goed zit. Hoe later in het proces je dat kunt doen, hoe meer werk het is om naden weer los te tornen en aanpassingen te maken. Zéker als je alle naden al heel netjes allemaal hebt doorgestikt, of er al een paspelzak dwars over deelnaden heen zit…
Zie bijvoorbeeld mijn Tulia pak hieronder, uit de Fibre Mood. Vet veel werk, maar ik zou ‘m het liefst hebben terug gehangen in het rek, want het is gewoon niet mijn pak, en hij zit ook nog eens niet mooi. Zonde van mijn tijd en stof dus. Had ik voor die Tulia nou maar een Toile gemaakt…
Heb je zelf een patroon getekend (en dat leer ik je in de online naaicursussen over Patroontekenen), wil je ook wel graag weten of je maten goed hebt opgemeten, of dat het een beetje klopt wat je op papier hebt gezet. Een toile is dan eigenlijk een onmisbaar onderdeel van het ontwerp-proces.
Al met al is het maken van een toile bedoeld om jou tijd te besparen, mits je deze methode logisch inzet (dus niet bij iets simpels als een trui) èn weet wat je met je conclusies moet doen. Daarover later meer! Het bespaart jou het lostornen van tig naadjes, het puzzelen met laatste stofrestjes om een nieuw onderdeel te knippen, het prutsen met naadjes die je al kort had afgeknipt. Bovenal scheelt het een frons tussen je wenkbrauwen en gemopper op je project, want je vergeet dan al snel dat je dit hele ding eigenlijk voor je ontspanning zat te naaien…
Waar maak je een toile van?
De belangrijkste voorwaarde waar de stof voor je toile aan moet voldoen, is dat de eigenschappen qua dikte en rekbaarheid gelijkwaardig zijn aan de stof die je voor ogen hebt om je uiteindelijke kledingstuk van te maken. Ga je voor een nauwsluitende broek van een gabardine met een beetje rek? Zorg dat je toile een vergelijkbare rekbaarheid heeft. Moet jouw uiteindelijke kledingstuk soepel om je lichaam zwieren, kies dan voor je toile voor een stof die ook dun is.
Los daarvan kun je met je toile fantastich recyclen; gebruik een oud laken, gordijn of XXL trui. Mix verschillende kleuren door elkaar (zie hier Norma, die een greep deed uit de restanten van de Lapjes Swap die ik afgelopen december met cursisten hield). De profs gebruiken ongebleekt katoen, dat je voor niet veel geld in grote hoeveelheden kunt kopen, maar als je duurzaamheid hoog in het vaandel hebt staan, kun je nieuwe stoffen misschien beter laten liggen.
Wat lastig blijft is dat niet elke stof dezelfde mate van ‘uitlopen’ heeft als de ander. Een keperbinding wordt tijdens dragen minder snel wijder dan een platbinding, maar de ene keper is de andere niet.
Wat doe je met de conclusies die je trekt?
Toen ik nog in het hoger onderwijs werkte, kreeg ik de term PDCA (Plan Do Check Act) vaak om de oren. Deze term beschrijft een cyclus die je kunt inzetten om tot iets moois te komen en niet te stranden na een min of meer mislukt project. Oók toe te passen op het naaien van kledingstukken: je tekent een patroon en knipt ‘m uit de stof (Plan), je naait een eerste versie, (Do), je gaat voor de spiegel staan en kijkt kritisch (Check) en je gaat vervolgens terug naar het patroon om aanpassingen te doen, zodat de tweede versie mooier wordt (Act).
Daar sta je dan, voor de spiegel, in een korte broek die je van een oud dekbedovertrek van de kringloop hebt gemaakt… We zijn bij Check aangekomen. Wat zit er niet goed aan deze broek/jas/etc? Is de wijdte prettig, zitten de mouwen lekker, zit de taillelijn op de goede hoogte, zijn de schouders niet te breed, klopt de kruislengte bij mijn lijf, zijn de pijpen lang genoeg, zit de zak op de goede plek?
Kijk kritisch en pas je patroon aan! Neem hier de tijd voor en probeer logisch na te denken. Delen die je aan elkaar moet naaien, moeten dezelfde lengte/breedte behouden. Bedenk goed waar je de lengte of breedte weghaalt of toevoegt en focus op de problem area.
Hulp nodig daarbij? In de korte cursus Broekpatroon Aanpassen (met video’s uit de grote cursus Alles over… De Broek) laat ik zien hoe je de patroondelen zo aanpast dat ze bij jouw lijf passen. In de cursus Patroontekenen: Mouwen leer ik je hoe je zelf mouwen ontwerpt (die jij mooi vindt en die bij jouw lijf passen).
Hoe kun je toch ergens tijd winnen?
Zoals ik al zei, je investeert tijd in het naaien van iets dat je uiteindelijk niet gaat dragen en dat knaagt toch een beetje. Zoveel tijd heb je nou ook weer niet (hoewel je er, zoals ook gezegd, juist meestal tijd mee wint!) en na een paar uur naaien eigenlijk niks tastbaars is dus gewoon jammer. Als je een beetje pragmatisch bent ingesteld, kun je op zoek gaan naar manieren om er wèl iets aan over te houden en geen stof te verspillen. Ik noem hier een paar voorbeelden, maar laat gerust jouw ideeën hierover achter in de opmerkingen hieronder!
Maak het naai-technisch zo simpel mogelijk: geen zakken erin, geen mouwsplit, geen rits (gewoon de naad openlaten, zodat je er wel in kunt), de naden niet afwerken, niet doorstikken, etc. Plak wèl vlieseline op een tailleband (zodat deze representatief is en je zeker weet dat deze niet te wijd of te strak wordt), maar niet op een manchet of kraag.
Ga je een broek naaien, koop dan van dezelfde stof een metertje meer, zodat je eerst een korte broek als toile kunt maken. Eventuele aanpassingen doe je dan op die broek, zodat je met een goede korte broek eindigt èn je patroon aan hebt kunnen passen. Met de rest van de stof naai je dan in één keer een perfecte broek. Groot voordeel: je kunt tijdens het dragen van die korte broek ook inschatten hoeveel de stof uitloopt en je je patroon dus alvast wat strakker kunt maken.
Gebruik voor je eerste versie van een kledingstuk een stof die je wel OK vindt, maar je geen fortuin heeft gekost of waar je niet super aan gehecht bent. Je toile is dan nog steeds een draagbaar ding geworden (wel netjes afwerken dus), en je hebt je conclusies getrokken voor de volgende versie, die je dan wel in je lievelingsstof kunt maken.
Ik hoop dat ik je met deze blog heb weten te overtuigen van het nut van de toile, zodat jij er misschien toch eens een gaat inzetten in jouw kleermakers-PDCA en steeds mooiere èn beter passende kleding gaat maken!
De tip van vandaag gaat over het stikken van lastige naadjes, zoals een bocht of een hoek. De twee onderdelen vormen een binnen- en een buitenbocht, waardoor dit een hoop gepruts kan opleveren. In de werkbeschrijving staat vaak dat je ná het stikken de naadwaarde inknipt, maar mijn tip is om het er juist vóór …
Je kent het vast wel, zo’n contrasterend randje stof dat tussen twee naadjes uitsteekt en een kledingstuk net een beetje extra geeft. Gebruik jij wel eens een paspel (in het Engels piping) tijdens het naaien? In deze tutorial leg ik je uit hoe je dat aanpakt, lees je mee? (Op de hoogte blijven van nog …
Online naaicursus Naai een Biesje Biesjes kunnen verdraaid lastige onderdelen zijn bij het naaien van een kledingstuk. Je bent lekker bezig, maar wanneer je bij de afwerking komt, slaat het zweet je uit, want je weet dat je hiermee gaat zitten stoeien. Herkenbaar?
Heb jij een kledingstuk gemaakt waar drukknoopjes in moeten? Vind je dat een beetje eng? Of maak je überhaupt geen kledingstukken waar drukknoopjes in moeten omdat je als de dood bent dat je het fout doet? Voor mij heel herkenbaar. De ene helft is misschien makkelijk te plaatsen, maar de andere helft zat altijd net …
What the Toile?
OK, laten we de olifant in de kamer gelijk maar even benoemen: wat ik je in deze blog ga vertellen is geen populair standpunt. Een toile maken kost veel tijd (en stof) en is niet superleuk om te doen, omdat je er niet direct iets aan overhoudt. Maar (die zag je natuurlijk aankomen) het gaat je ook veeeeel opleveren. Lees dus toch maar even verder en bepaal aan het einde van deze blog nog maar eens wat je van toiles vindt…
Wat is een toile?
Een toile (uitspraak: twaal) is een eerste versie van een nieuw kledingstuk dat je maakt om te testen of het patroon klopt voor jouw lijf. Past het goed om mijn lijf? Moet ik misschien een maatje groter of kleiner, of alleen op strategische plekken? Is de kraag groot of klein genoeg? Zitten de kontzakken op de goede plek voor mijn kont? Allemaal vragen die beantwoord worden als je een proefmodel van het kledingstuk maakt.
Wanneer maak je een toile?
Voor veel kledingstukken die je maakt, geldt dat je ze rats-rats in elkaar kunt naaien, aan kunt trekken, en trots voor de spiegel kunt gaan staan. Truien bijvoorbeeld, of jurken. Misschien dat je ergens nog wat wilt smokkelen, omdat de mouwen te lang of te kort zijn (langere boord?), of de schouders een beetje te breed. Dan pak je je tornmesje, hijs je de mouwen iets op, of maak je de zijnaden iets strakker en je bent good to go. Truien, shirts, jurken en rokjes zijn redelijk ‘generiek’ qua pasvorm, omdat ze relatief eenvoudig om je lijf hangen, en dus voor het gros van de makers gewoon wel goed zit.
Er zijn echter ook kledingstukken waarbij dat niet zo is en dat zijn vooral de kledingstukken die jouw onderstel moeten omvatten: broeken (en alle afgeleiden daarvan, zoals jumpsuits). Elk lijf is uniek en vrijwel niemand heeft exact dezelfde verhoudingen van taillewijdte/kruislengte/heupwijdte/beenlengte als die een patroonmaker gebruikt. Het gebeurt dus eigenlijk vrij zelden dat een broek in één keer echt goed zit. Vaak kom je daar pas achter op het moment dat die hele broek al in elkaar zit (en je ‘m een dagje hebt gedragen). Die taille toch een beetje te strak. Op de heupen toch een beetje teveel stof. Volgende keer moet ‘ie echt langer. Die kruisnaad kruipt tussen mijn billen. Wil je er dan nog wat van maken, moet je er alsnog fiks wat tijd instoppen.
Een ander punt is de ingewikkeldheid van het maken: voor broeken, maar ook voor jassen/colberts geldt dat je pas vrij laat in het proces kunt gaan passen en kunt beoordelen of het jou goed zit. Hoe later in het proces je dat kunt doen, hoe meer werk het is om naden weer los te tornen en aanpassingen te maken. Zéker als je alle naden al heel netjes allemaal hebt doorgestikt, of er al een paspelzak dwars over deelnaden heen zit…
Zie bijvoorbeeld mijn Tulia pak hieronder, uit de Fibre Mood. Vet veel werk, maar ik zou ‘m het liefst hebben terug gehangen in het rek, want het is gewoon niet mijn pak, en hij zit ook nog eens niet mooi. Zonde van mijn tijd en stof dus. Had ik voor die Tulia nou maar een Toile gemaakt…
Heb je zelf een patroon getekend (en dat leer ik je in de online naaicursussen over Patroontekenen), wil je ook wel graag weten of je maten goed hebt opgemeten, of dat het een beetje klopt wat je op papier hebt gezet. Een toile is dan eigenlijk een onmisbaar onderdeel van het ontwerp-proces.
Al met al is het maken van een toile bedoeld om jou tijd te besparen, mits je deze methode logisch inzet (dus niet bij iets simpels als een trui) èn weet wat je met je conclusies moet doen. Daarover later meer! Het bespaart jou het lostornen van tig naadjes, het puzzelen met laatste stofrestjes om een nieuw onderdeel te knippen, het prutsen met naadjes die je al kort had afgeknipt. Bovenal scheelt het een frons tussen je wenkbrauwen en gemopper op je project, want je vergeet dan al snel dat je dit hele ding eigenlijk voor je ontspanning zat te naaien…
Waar maak je een toile van?
De belangrijkste voorwaarde waar de stof voor je toile aan moet voldoen, is dat de eigenschappen qua dikte en rekbaarheid gelijkwaardig zijn aan de stof die je voor ogen hebt om je uiteindelijke kledingstuk van te maken. Ga je voor een nauwsluitende broek van een gabardine met een beetje rek? Zorg dat je toile een vergelijkbare rekbaarheid heeft. Moet jouw uiteindelijke kledingstuk soepel om je lichaam zwieren, kies dan voor je toile voor een stof die ook dun is.
Los daarvan kun je met je toile fantastich recyclen; gebruik een oud laken, gordijn of XXL trui. Mix verschillende kleuren door elkaar (zie hier Norma, die een greep deed uit de restanten van de Lapjes Swap die ik afgelopen december met cursisten hield). De profs gebruiken ongebleekt katoen, dat je voor niet veel geld in grote hoeveelheden kunt kopen, maar als je duurzaamheid hoog in het vaandel hebt staan, kun je nieuwe stoffen misschien beter laten liggen.
Wat lastig blijft is dat niet elke stof dezelfde mate van ‘uitlopen’ heeft als de ander. Een keperbinding wordt tijdens dragen minder snel wijder dan een platbinding, maar de ene keper is de andere niet.
Wat doe je met de conclusies die je trekt?
Toen ik nog in het hoger onderwijs werkte, kreeg ik de term PDCA (Plan Do Check Act) vaak om de oren. Deze term beschrijft een cyclus die je kunt inzetten om tot iets moois te komen en niet te stranden na een min of meer mislukt project. Oók toe te passen op het naaien van kledingstukken: je tekent een patroon en knipt ‘m uit de stof (Plan), je naait een eerste versie, (Do), je gaat voor de spiegel staan en kijkt kritisch (Check) en je gaat vervolgens terug naar het patroon om aanpassingen te doen, zodat de tweede versie mooier wordt (Act).
Daar sta je dan, voor de spiegel, in een korte broek die je van een oud dekbedovertrek van de kringloop hebt gemaakt… We zijn bij Check aangekomen. Wat zit er niet goed aan deze broek/jas/etc? Is de wijdte prettig, zitten de mouwen lekker, zit de taillelijn op de goede hoogte, zijn de schouders niet te breed, klopt de kruislengte bij mijn lijf, zijn de pijpen lang genoeg, zit de zak op de goede plek?
Kijk kritisch en pas je patroon aan! Neem hier de tijd voor en probeer logisch na te denken. Delen die je aan elkaar moet naaien, moeten dezelfde lengte/breedte behouden. Bedenk goed waar je de lengte of breedte weghaalt of toevoegt en focus op de problem area.
Hulp nodig daarbij? In de korte cursus Broekpatroon Aanpassen (met video’s uit de grote cursus Alles over… De Broek) laat ik zien hoe je de patroondelen zo aanpast dat ze bij jouw lijf passen. In de cursus Patroontekenen: Mouwen leer ik je hoe je zelf mouwen ontwerpt (die jij mooi vindt en die bij jouw lijf passen).
Hoe kun je toch ergens tijd winnen?
Zoals ik al zei, je investeert tijd in het naaien van iets dat je uiteindelijk niet gaat dragen en dat knaagt toch een beetje. Zoveel tijd heb je nou ook weer niet (hoewel je er, zoals ook gezegd, juist meestal tijd mee wint!) en na een paar uur naaien eigenlijk niks tastbaars is dus gewoon jammer. Als je een beetje pragmatisch bent ingesteld, kun je op zoek gaan naar manieren om er wèl iets aan over te houden en geen stof te verspillen. Ik noem hier een paar voorbeelden, maar laat gerust jouw ideeën hierover achter in de opmerkingen hieronder!
Ik hoop dat ik je met deze blog heb weten te overtuigen van het nut van de toile, zodat jij er misschien toch eens een gaat inzetten in jouw kleermakers-PDCA en steeds mooiere èn beter passende kleding gaat maken!
Related Posts
Dotterdag: over lastige bochten en hoeken
De tip van vandaag gaat over het stikken van lastige naadjes, zoals een bocht of een hoek. De twee onderdelen vormen een binnen- en een buitenbocht, waardoor dit een hoop gepruts kan opleveren. In de werkbeschrijving staat vaak dat je ná het stikken de naadwaarde inknipt, maar mijn tip is om het er juist vóór …
Paspels, piping en biezen
Je kent het vast wel, zo’n contrasterend randje stof dat tussen twee naadjes uitsteekt en een kledingstuk net een beetje extra geeft. Gebruik jij wel eens een paspel (in het Engels piping) tijdens het naaien? In deze tutorial leg ik je uit hoe je dat aanpakt, lees je mee? (Op de hoogte blijven van nog …
Online naaicursus Naai een Biesje
Online naaicursus Naai een Biesje Biesjes kunnen verdraaid lastige onderdelen zijn bij het naaien van een kledingstuk. Je bent lekker bezig, maar wanneer je bij de afwerking komt, slaat het zweet je uit, want je weet dat je hiermee gaat zitten stoeien. Herkenbaar?
Drukknoopjes plaatsen
Heb jij een kledingstuk gemaakt waar drukknoopjes in moeten? Vind je dat een beetje eng? Of maak je überhaupt geen kledingstukken waar drukknoopjes in moeten omdat je als de dood bent dat je het fout doet? Voor mij heel herkenbaar. De ene helft is misschien makkelijk te plaatsen, maar de andere helft zat altijd net …