Vind jij naaien heel erg leuk om te doen, maar ben je nog bewust onbekwaam? Oftewel, je weet best dat het niet perfect is, maar hebt er wel veel lol in? Dan heb je vast wat aan dit blogje, waarin ik je vertel wat ik veel beginnende cursisten zie doen, en welke adviezen ik hen dan geef. Je projecten worden er niet alleen mooier van, maar omdat mijn tips het leven ook makkelijker maken, beloof ik je óók dat je er heel veel plezier van gaat hebben!
Ben jij een gevorderde naaister? Dan krijg je vast een weemoedig glimlach op je gezicht bij het lezen van deze blog: “oh ja, dat deed ik vroeger ook altijd…” 😉
Leuk, deze naaiblogs? Schrijf je in voor de nieuwsbrief en ontvang elke twee weken een berichtje uit de studio.
1. Vallen voor een printje en niet letten op eigenschappen van stof
Oelala, al die leuke printjes die er bestaan, op al die mooie lapjes stof. Die pinguïn is zo cute, dit stofje is zo lekker zacht… Doe overal maar een meter van! Je legt ze in je kast en elke keer als je ze tegenkomt, geniet je er weer even van, maar er iets van naaien? Dat komt er niet van, want je hebt te weinig, of de stof blijkt eigenlijk niet geschikt voor je wensen.
Dit is een valkuil waar veel beginnende naaiers intrappen: vallen voor een printje, maar niet nadenken over de eigenschappen van de stof. Waar kun je dat leuke lapje eigenlijk voor gebruiken? Zit er rek in? Dan kun je een shirt, trui of joggingbroek naaien, perfecte projecten voor een beginnende naaier. Zit er geen rek in, dan kun je denken aan een tas, kussensloop of broek met elastiek.
Dat zijn dus zaken die je in je achterhoofd zou kunnen houden als je stof koopt, wil je niet een flinke collectie met lieve lapjes overhouden die je een paar jaar en veel ervaring later alleen nog maar wil gebruiken om een toile van te maken. Zonde van geld, ruimte en grondstoffen. Maar is het echt erg? Nee joh, elke naaier doorloopt deze levensles 😉
‘Wil je je patroon er weer even bij pakken’, is een vraag die ik regelmatig stel aan cursisten. Ze willen dan bijvoorbeeld een mouw aan een armsgat gaan spelden, maar zien niet welke mouw de linker is en welke de rechter. Op het patroon (mits je goed hebt opgelet bij het overtekenen) staan kleine streepjes die merktekens of markeringen genoemd worden en die als referentiepunten dienen tijdens het naaien. Die tekentjes neem je over op de stof, zodat je weet wat je aan elkaar moet spelden. Handig! Tenzij je vergeten bent ze op de stof te zetten… Vandaar dat mijn cursisten dan weer hun tas in moeten duiken op zoek naar dat patroondeel. Maak er dus een gewoonte van om gelijk je markeringen te zetten, vóórdat je de papieren patroondelen eraf haalt.
Hoe? Merktekens kun je overnemen met een knipje, een krijtje, een witte of blauwe aquamarker of een rijgdraadje.
3. Random naad rondom het patroon knippen
Er zijn verschillende manieren om ervoor te zorgen dat je rondom je patroon een naad hebt. De makkelijkste, veruit de meest onnauwkeurige en helaas ook een veelvoorkomende manier is een beetje op de tast 1 of 1,5 cm eromheen knippen (zie foto). Je moet wel een loeistrak timmermansoog hebben wil je dat een beetje precies kunnen doen. In de praktijk zie ik die weinig voorbij komen… Wat je dan vervolgens zou kunnen doen is langs het patroonpapier raderen of doorslaan (lees deze blog als je daar meer over wil leren), zodat je weet waar je moet naaien. Een variant hierop is op je stof, langs je patronen, met een zoommaatje en een krijtje of krijtwieltje de naadwaarde tekenen en daarop uitsnijden of knippen. Dan heb je overal een gelijkmatige naad en kun je met behulp van de lijntjes op de stekenplaat overal ongeveer op de plek naaien die de patroonmaker bedacht heeft. (Lees deze blog over wanneer wel en wanneer niet de Franse-slag-methode inzetten).
Nog efficiënter is naadwaarde rondom je patroon tekenen, rechtstreeks op het papier. Dat knip je vervolgens uit, waarna je langs de papierrand kunt knippen of snijden. Koop je een los patroon, is deze stap vaak al voor je gedaan, want dan is de naadwaarde inbegrepen (‘seam allowance included’)
4. Vanaf één kant gaan spelden en aan het einde stof overhouden
In dit videootje vertelde ik je al eerder over spelden, want dit is er ook eentje die ik vaak voorbij zie komen: aan één kant starten met spelden (bijvoorbeeld de zijnaden van een rok of broek) en er aan de andere kant achter komen dat je een stukje stof overhoudt. Vaak hoor ik cursisten dan twijfelend zeggen ‘ik zal wel niet zo netjes geknipt hebben’, maar ze hoeven de schuld niet bij zichzelf te leggen, om twee redenen: 1) ze hebben het vorige advies netjes opgevolgd en 2) stof is nou eenmaal geen papier en ‘werkt’ dus. De losse draden waaruit een lap is opgebouwd zijn niet gelijmd en kunnen dus schuiven ten opzichte van elkaar. Je kunt gemakkelijk een stuk stof uit formaat trekken, zeker wanneer lijnen een beetje schuin zijn. Dat betekent dat de kant waar je iets over lijkt te houden tijdens het proces een beetje gegroeid is.
Oplossing: je moet gaan inwerken: je speldt het ene uiteinde vast en vervolgens het andere, en eventueel een merkteken in het midden. Daarna zorg je ervoor dat het op elkaar gaat passen en vaak hoef je daar niet eens enorm je best voor te doen. Dat lengteverschil is dan op miraculeuze wijze verdwenen! (Na mijn uitleg eigenlijk niet meer zo miraculeus 😉)
5. Niet strijken tussendoor
Dit is één van de dingen die mijn cursisten als eerste leren (en ook onderling grappen over maken, er hangt zelfs een tegeltje met een quote van één van hen in de studio), want in mijn ogen heel belangrijk: strijken. Wat ze met hun kledingstuk doet als het eenmaal af is, maak ik me niet druk over, maar tijdens het naaiproces stuur ik ze steeds naar de strijkbout. Wanneer je het stramien van stikken-locken-strijken (of andersom, lees hier meer daarover) aanhoudt bij élke naad, krijg je echt een mooi eindresultaat. Doe je dat niet, dan is elke naad niet mooi vlak, maar nog een geul en ziet je kledingstuk er heel erg zelfgemaakt uit. En het is weliswaar ook zelfgemaakt, en daar mag je natuurlijk trots op zijn, maar moet het er dan ook zo uit zien? Strijken is echt super easy en iedereen kan het. Met andere woorden; met de super easy handeling van even de strijkbout op een naad zetten zodat deze mooi plat wordt, til jij jouw naaiproject naar een hoger niveau 😀
Live al je naaivragen kunnen stellen aan je virtuele naaijuf? Waarom niet? Op mijn Youtube kanaal vind je alle afleveringen van de serie Vrijdagavond Vraag&Antwoord.
Interesse in meer manieren om randjes af te werken? Bekijk hier de online naaicursus Randjes Afwerken. Wil jij de tutorials van Studio Dotter direct in je mailbox ontvangen? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief.
5 Dingen die beginners (nog) doen
Vind jij naaien heel erg leuk om te doen, maar ben je nog bewust onbekwaam? Oftewel, je weet best dat het niet perfect is, maar hebt er wel veel lol in? Dan heb je vast wat aan dit blogje, waarin ik je vertel wat ik veel beginnende cursisten zie doen, en welke adviezen ik hen dan geef. Je projecten worden er niet alleen mooier van, maar omdat mijn tips het leven ook makkelijker maken, beloof ik je óók dat je er heel veel plezier van gaat hebben!
Ben jij een gevorderde naaister? Dan krijg je vast een weemoedig glimlach op je gezicht bij het lezen van deze blog: “oh ja, dat deed ik vroeger ook altijd…” 😉
Leuk, deze naaiblogs? Schrijf je in voor de nieuwsbrief en ontvang elke twee weken een berichtje uit de studio.
1. Vallen voor een printje en niet letten op eigenschappen van stof
Oelala, al die leuke printjes die er bestaan, op al die mooie lapjes stof. Die pinguïn is zo cute, dit stofje is zo lekker zacht… Doe overal maar een meter van! Je legt ze in je kast en elke keer als je ze tegenkomt, geniet je er weer even van, maar er iets van naaien? Dat komt er niet van, want je hebt te weinig, of de stof blijkt eigenlijk niet geschikt voor je wensen.
Dit is een valkuil waar veel beginnende naaiers intrappen: vallen voor een printje, maar niet nadenken over de eigenschappen van de stof. Waar kun je dat leuke lapje eigenlijk voor gebruiken? Zit er rek in? Dan kun je een shirt, trui of joggingbroek naaien, perfecte projecten voor een beginnende naaier. Zit er geen rek in, dan kun je denken aan een tas, kussensloop of broek met elastiek.
Dat zijn dus zaken die je in je achterhoofd zou kunnen houden als je stof koopt, wil je niet een flinke collectie met lieve lapjes overhouden die je een paar jaar en veel ervaring later alleen nog maar wil gebruiken om een toile van te maken. Zonde van geld, ruimte en grondstoffen. Maar is het echt erg? Nee joh, elke naaier doorloopt deze levensles 😉
2. Vergeten om merktekens over te nemen
‘Wil je je patroon er weer even bij pakken’, is een vraag die ik regelmatig stel aan cursisten. Ze willen dan bijvoorbeeld een mouw aan een armsgat gaan spelden, maar zien niet welke mouw de linker is en welke de rechter. Op het patroon (mits je goed hebt opgelet bij het overtekenen) staan kleine streepjes die merktekens of markeringen genoemd worden en die als referentiepunten dienen tijdens het naaien. Die tekentjes neem je over op de stof, zodat je weet wat je aan elkaar moet spelden. Handig! Tenzij je vergeten bent ze op de stof te zetten… Vandaar dat mijn cursisten dan weer hun tas in moeten duiken op zoek naar dat patroondeel. Maak er dus een gewoonte van om gelijk je markeringen te zetten, vóórdat je de papieren patroondelen eraf haalt.
Hoe? Merktekens kun je overnemen met een knipje, een krijtje, een witte of blauwe aquamarker of een rijgdraadje.
3. Random naad rondom het patroon knippen
Er zijn verschillende manieren om ervoor te zorgen dat je rondom je patroon een naad hebt. De makkelijkste, veruit de meest onnauwkeurige en helaas ook een veelvoorkomende manier is een beetje op de tast 1 of 1,5 cm eromheen knippen (zie foto). Je moet wel een loeistrak timmermansoog hebben wil je dat een beetje precies kunnen doen. In de praktijk zie ik die weinig voorbij komen… Wat je dan vervolgens zou kunnen doen is langs het patroonpapier raderen of doorslaan (lees deze blog als je daar meer over wil leren), zodat je weet waar je moet naaien. Een variant hierop is op je stof, langs je patronen, met een zoommaatje en een krijtje of krijtwieltje de naadwaarde tekenen en daarop uitsnijden of knippen. Dan heb je overal een gelijkmatige naad en kun je met behulp van de lijntjes op de stekenplaat overal ongeveer op de plek naaien die de patroonmaker bedacht heeft. (Lees deze blog over wanneer wel en wanneer niet de Franse-slag-methode inzetten).
Nog efficiënter is naadwaarde rondom je patroon tekenen, rechtstreeks op het papier. Dat knip je vervolgens uit, waarna je langs de papierrand kunt knippen of snijden. Koop je een los patroon, is deze stap vaak al voor je gedaan, want dan is de naadwaarde inbegrepen (‘seam allowance included’)
4. Vanaf één kant gaan spelden en aan het einde stof overhouden
In dit videootje vertelde ik je al eerder over spelden, want dit is er ook eentje die ik vaak voorbij zie komen: aan één kant starten met spelden (bijvoorbeeld de zijnaden van een rok of broek) en er aan de andere kant achter komen dat je een stukje stof overhoudt. Vaak hoor ik cursisten dan twijfelend zeggen ‘ik zal wel niet zo netjes geknipt hebben’, maar ze hoeven de schuld niet bij zichzelf te leggen, om twee redenen: 1) ze hebben het vorige advies netjes opgevolgd en 2) stof is nou eenmaal geen papier en ‘werkt’ dus. De losse draden waaruit een lap is opgebouwd zijn niet gelijmd en kunnen dus schuiven ten opzichte van elkaar. Je kunt gemakkelijk een stuk stof uit formaat trekken, zeker wanneer lijnen een beetje schuin zijn. Dat betekent dat de kant waar je iets over lijkt te houden tijdens het proces een beetje gegroeid is.
Oplossing: je moet gaan inwerken: je speldt het ene uiteinde vast en vervolgens het andere, en eventueel een merkteken in het midden. Daarna zorg je ervoor dat het op elkaar gaat passen en vaak hoef je daar niet eens enorm je best voor te doen. Dat lengteverschil is dan op miraculeuze wijze verdwenen! (Na mijn uitleg eigenlijk niet meer zo miraculeus 😉)
5. Niet strijken tussendoor
Dit is één van de dingen die mijn cursisten als eerste leren (en ook onderling grappen over maken, er hangt zelfs een tegeltje met een quote van één van hen in de studio), want in mijn ogen heel belangrijk: strijken. Wat ze met hun kledingstuk doet als het eenmaal af is, maak ik me niet druk over, maar tijdens het naaiproces stuur ik ze steeds naar de strijkbout. Wanneer je het stramien van stikken-locken-strijken (of andersom, lees hier meer daarover) aanhoudt bij élke naad, krijg je echt een mooi eindresultaat. Doe je dat niet, dan is elke naad niet mooi vlak, maar nog een geul en ziet je kledingstuk er heel erg zelfgemaakt uit. En het is weliswaar ook zelfgemaakt, en daar mag je natuurlijk trots op zijn, maar moet het er dan ook zo uit zien? Strijken is echt super easy en iedereen kan het. Met andere woorden; met de super easy handeling van even de strijkbout op een naad zetten zodat deze mooi plat wordt, til jij jouw naaiproject naar een hoger niveau 😀
One reply to “5 Dingen die beginners (nog) doen”
lutgarde vanhees
Oh fijn, een leuke samenvatting met mooie tips.
Related Posts
La Chemisette en de Este blouse
Een blog over twee blouses die behoorlijk op elkaar lijken, maar toch nèt even anders zijn.
Vrijdagavond Vraag&Antwoord
Live al je naaivragen kunnen stellen aan je virtuele naaijuf? Waarom niet? Op mijn Youtube kanaal vind je alle afleveringen van de serie Vrijdagavond Vraag&Antwoord.
What the Toile?
Wat is een toile? Waarom zou je er eentje maken? Dat is toch zonde van mijn tijd? Allemaal vragen die ik in deze tutorial beantwoord!
4 Manieren om een mooie rolzoom te maken
Interesse in meer manieren om randjes af te werken? Bekijk hier de online naaicursus Randjes Afwerken. Wil jij de tutorials van Studio Dotter direct in je mailbox ontvangen? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief.